Controle over de media in Iran
De revolutie van 1979 in Iran bracht wijdverspreide en belangrijke veranderingen in elk aspect van het leven van de Iraniërs.
Ook het gebruik van de media kwam onder strenge controle te staan, met snelle en soms fatale gevolgen voor degenen die zich uitspraken tegen het hardvochtige regime.
Iran heeft een van de hoogste aantallen verslaggevers in de gevangenis. Volgens Reporters Without Borders zijn er sinds 1979 minstens 1000 journalisten en burgerjournalisten gearresteerd, vastgehouden, vermoord, verdwenen of geëxecuteerd door het Iraanse regime.
Censuur in Iran
De censuur in Iran is een van de meest extreme ter wereld, met vrijheden die jaar na jaar afnemen. Reporters Without Borders rangschikt Iran op 178/180 landen in de World Press Freedom Index (2022). Het was 174/180 in 2021. De grondwet biedt in theorie persvrijheid (Artikel 24), maar de perswet van 1986 staat sancties toe tegen journalisten die “de Islamitische Republiek in gevaar brengen”, “de geestelijkheid en de Opperste Leider beledigen” en “valse informatie verspreiden”. Deze termen worden subjectief toegepast zoals de autoriteiten dat willen.
Censuur is niet beperkt tot inhoud, maar ook populaire vormen van communicatie. De autoriteiten blijven sociale media zoals WhatsApp, Facebook en Twitter blokkeren, evenals veel populaire websites zoals Blogger, HBO, YouTube en Netflix wanneer ze dat nodig achten. Dit is vooral waar in tijden van protest en opstand waar zelfs reguliere communicatiekanalen streng worden gecontroleerd.
De opkomst van sociale media temidden van mediacensuur in Iran
Ongeveer driekwart van de Iraniërs ouder dan 18 gebruikt sociale media en messaging apps, volgens een peiling uit 2021 van het Iranian Students Polling Agency.
De theocratische regering zorgt ervoor dat ‘onislamitische’ invloeden op de bevolking worden uitgebannen.
Irans controle over de kunsten
Na de Islamitische revolutie van 1979 werden westerse liedjes verboden, net als platenwinkels en zelfs concertzalen. Velen in de kunstindustrie werden verbannen of vertrokken uit vrije keuze, omdat hun roeping nu in gevaar was. Iedereen die wordt betrapt met muziek die als ‘onislamitisch’ wordt beschouwd, kan een boete krijgen, zweepslagen of gevangenisstraf.
De overheid ontkent officieel artiesten te verbieden om op te treden, maar erkent dat hun creatieve werk moet voldoen aan strenge, door de staat gesanctioneerde morele codes om te mogen optreden.
Films werden na de revolutie ook verboden – ze werden gezien als producten van het Westen. Veel bioscopen en filmtheaters werden platgebrand. In het begin van de jaren ’80 kwam de filmproductie langzaam weer op gang, maar deze keer onder zware censuur en controle. Amerikaanse films en andere films die geacht worden de westerse cultuur te promoten, zijn nog steeds verboden in Iran.
Iraniërs trotseren verbod op satellietschotels
Volgens de Iraanse wet (aangenomen in 1994) is satellietapparatuur verboden, met zware boetes en zelfs gevangenisstraf voor degenen die ze verspreiden, gebruiken of repareren. De Iraanse politie valt regelmatig buurten binnen en neemt schotels van daken in beslag. Ondanks al deze inspanningen maakt volgens de meest conservatieve schattingen meer dan 70 procent van de Iraniërs nu gebruik van een schotelantenne.
Het Iraanse volk zoekt actief naar manieren om toegang te krijgen tot nieuws en entertainment uit het Westen.
Bid voor degenen die de media gebruiken om het evangelie aan de Iraniërs te verkondigen. Bid dat Iraniërs die op zoek zijn naar een ander geluid dan wat ze binnen hun grenzen horen, de levengevende woorden van Jezus zullen vinden.